Na een middag oude pijn opschrijven herinner ik me ineens het verbannen meisje.
Waar komt het toch vandaan dat ik zou streng ben voor mezelf?
Waarom houd ik mezelf zo strak in het gereel?
En ineens zie ik haar, rennend door het bos, verbannen uit haar dorp omdat ze anders was.
Ze deed dingen anders dan de rest.
Haar lach hoorde je boven de anderen uit.
Haar twee staarten dansden speels in de wind.
Ze was moederloos maar niet alleen.
Haar moeder was bij haar vanuit hogere sferen.
De natuurwezens onderwezen haar het leven.
En haar dorpsgenoten waren haar spiegels.
Ze wist zich te navigeren op haar eigen wijze.
Ze werd onbegrepen door het dorp en naarmate ze ouder werd konden ze alleen nog maar verachten, verdronken in hun eigen oordelen en angsten.
Ze werd verbannen en trok het bos in.
De wijsheid van de natuurwezens in haar hart.
Haar moeder boven haar schouder.
Maar het bleek niet voldoende..
De kou
De stropers
Het deed haar pijn, het leed dat ze zag, het leed dat haar werd aangedaan.
Zichzelf onder een boom neerstrijkend, bedekt met mos in het bladerdek kruisen nog enkelen gedachten haar geest,
"Mijn hart blijft van mij"
"Mijn liefde ontneem je mij nooit".
De kou nam haar mee de donkere nacht in.
De kou nam haar mee en overtuigingen om de volgende keer te overleven verzamelde zich in haar cellen.
Mabon mag mijn oude pijnen meenemen. Ik laat het los.
Opdat er ruimte mag ontstaan voor het nieuwe, vanuit zelfliefde geboren.
With love